Reiken - At række
Reiken / aangeven / rekken
Infinitief | Infinitiv |
te reiken | at række |
Tegenwoordige tijd | Nutid |
ik reik | jeg rækker |
jij reikt | du rækker |
hij / zij / het reikt | han / hun / den / det rækker |
wij reiken | vi rækker |
jullie reiken | I rækker |
U reikt | De rækker |
zij reiken | de rækker |
Verleden tijd | Fortid |
Onvoltooid verleden tijd | Datid |
ik reikte | jeg rakte |
Voltooid tegenwoordige tijd | Førnutid |
ik heb gereikt | jeg har rakt |
Voltooid verleden tijd | Førdatid |
ik had gereikt | jeg havde rakt |
Toekomende tijd | Fremtid |
ik zal reiken | jeg skal række |
Tegenwoordig deelwoord | Nutids tillægsform |
reikend | rækkende |
Gebiedende wijs | Bydeform |
reik! | ræk! |
2025 Harmen Schoonekamp | Contact | Talennet | Webplattegrond. . .
" Er zijn drie soorten leugens: leugens, verdomde leugens en statistiek.
Der er tre former for løgn: løgn, forbandet løgn og statistik
"