Zwaaien - At svinge
Zwaaien / slingeren / schommelen / draaien
Infinitief | Infinitiv |
te zwaaien | at svinge |
Tegenwoordige tijd | Nutid |
ik zwaai | jeg svinger |
jij zwaait | du svinger |
hij / zij / het zwaait | han / hun / den / det svinger |
wij zwaaien | vi svinger |
jullie zwaaien | I svinger |
U zwaait | De svinger |
zij zwaaien | de svinger |
Verleden tijd | Fortid |
Onvoltooid verleden tijd | Datid |
ik zwaaide | jeg svingede |
Voltooid tegenwoordige tijd | Førnutid |
ik heb gezwaaid | jeg har svinget |
Voltooid verleden tijd | Førdatid |
ik had gezwaaid | jeg havde svinget |
Toekomende tijd | Fremtid |
ik zal zwaaien | jeg skal svinge |
Tegenwoordig deelwoord | Nutids tillægsform |
zwaaiend | svingende |
Gebiedende wijs | Bydeform |
zwaai! | sving! |
2025 Harmen Schoonekamp | Contact | Talennet | Webplattegrond. . .
" Er zijn drie soorten leugens: leugens, verdomde leugens en statistiek.
Der er tre former for løgn: løgn, forbandet løgn og statistik
"